Wisselwerking nationaal Europees privaatrecht en bancair insolventierecht (Recovery and Resolution Directive)Promovendus: Mw. L.G.A. Janssen
Promotores: Prof.Dr. W.A.K. Rank, Prof.Dr. M.N. Haentjens
Duur: 15/10/2013 - 14/10/2017
Abstract:
In verschillende lidstaten van de Europese Unie zijn de afgelopen jaren instrumenten gecreerd die zijn gericht op overheidsinterventie bij zwakke of faillerende financile ondernemingen. De Europese herstel- en afwikkelrichtlijn (hierna: Richtlijn) heeft als doel dit bancair insolventierecht te harmoniseren en een Europees kader tot stand te brengen voor herstel- en de afwikkelingsregelingen voor banken en beleggingsondernemingen. Door de Richtlijn staat bevoegde autoriteiten in lidstaten onder andere een overdrachtsinstrumentarium ter beschikking, dat wil zeggen bevoegdheden om activa, passiva en aandelen van de desbetreffende onderneming in de problemen over te dragen aan een andere partij. Bepalingen en vereisten van bancair insolventierecht staan echter niet op zichzelf, maar worden deels ingekleurd door het privaatrecht. Tussen de privaatrechtstelsels in de lidstaten van de Europese Unie bestaan aanzienlijke verschillen. Dit leidt waarschijnlijk tot nationale verschillen in de uitwerking van de herstel- en afwikkelingsregelingen, temeer omdat de Richtlijn ziet op minimumharmonisatie. In dit onderzoek staat de relatie en interactie tussen het vermogensrecht en het Europees bancair insolventierecht centraal. Doel van de studie is te onderzoeken hoe het Nederlands, het Duits, het Engels en het Frans vermogensrecht zich verhoudt tot het Europees bancair insolventierecht, specifiek met betrekking tot het overdrachtsinstrumentarium ten aanzien van banken. Het onderzoek gaat in op de overeenkomsten en de verschillen in privaatrechtelijke formaliteiten en uitgangspunten die in het kader van de uitwerking van het overdrachtsinstrumentarium tussen de vier vermogensrechtstelsels kunnen worden geconstateerd. Daarnaast wordt ook ingegaan op de gevolgen van eventuele verschillen in dit verband. Heeft de Richtlijn een harmoniserend effect op het privaatrecht in Europa? In hoeverre noopt een harmonisering van bancair insolventierecht tot verdere harmonisering van het privaatrecht? Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan aan de Nederlandse wetgever om te bewerkstelligen dat het Nederlandse privaatrecht en het Nederlands bancair insolventierecht op optimaal zijn afgestemd op de doelstellingen van de Richtlijn? Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan aan de Europese wetgever om te bewerkstelligen dat het Europees bancair insolventierecht optimaal is afgestemd op de nationale vermogensrechtelijke systemen?