Rechtsbescherming bij bestuurlijke boeten. Balanceren op een magische lijn?Promovendus: Mw. Mr. C.L.G.F.H. Albers
Promotores: Prof.em. A.W. Heringa, Prof.Mr. F.A.M. Stroink
Promotie: Maastricht, 20/12/2002
Abstract:
De oplegging van een boete wordt van oudsher gezien als een vorm van bestraffing. Om die reden worden boetes in de regel opgelegd door de onafhankelijke en onpartijdige strafrechter. Bij de bestuurlijke boete is dat niet het geval. Deze boete wordt opgelegd door een instantie die deel uit maakt van het rijksbestuur of van een lokale overheid. Zo kunnen het college van burgemeester en wethouders en de Nederlandse Mededingingsautoriteit bijvoorbeeld bestuurlijke boetes opleggen. In dit proefschrift wordt in het bijzonder ingegaan op de vraag of in het kader van de rechtsbescherming bij de oplegging van de bestuurlijke boete voldoende rekening wordt gehouden met strafrechtelijke waarborgen zoals bijvoorbeeld de onschuldpresumptie en het zwijgrecht. De belangrijkste conclusie in dit boek is dat toepassing van de bestuurlijke boeteregeling niet leidt tot een sanctieprocedure waarin voldoende rechtsbescherming wordt geboden omdat belangrijke strafrechtelijke waarborgen niet in voldoende mate uit de verf komen bij de oplegging van bestuurlijke boetes.