Promovendus: Dhr. W. Verrijdt

Promotores: Prof.Dr. A. Alen, P. Lemmens

Duur: 6/3/2006 - 31/12/2013

Abstract:

Artikel 34 EVRM kent aan 800 miljoen inwoners van 47 lidstaten het recht toe om indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan een klacht tegen hun lidstaat in te dienen bij n supranationaal rechtscollege wegens schending van hun grondrechten. Dit individueel klachtrecht staat thans onder enorme druk omwille van het hoge aantal hangende zaken en de enorme achterstand waarmee het Hof kampt. De reeds gemplementeerde oplossingen en de verder nog voorgestelde oplossingen houden een inperking van dit klachtrecht in, zonder de kern ervan aan te tasten. De vraag rijst of dit individueel klachtrecht kan worden gehandhaafd en in welke vorm. Daartoe worden eerst de ontstaansgeschiedenis, de filosofie, de kenmerken en de procedurevoorwaarden van dit individueel klachtrecht onderzocht. Vervolgens worden de oorzaken van de achterstand besproken. Tot slot worden de verschillende voorstellen ter verhoging van de output onderzocht, met nadruk op de subsidiariteit van het Straatsburgse mechanisme en de belangrijke rol die alle interne rechters, en in het bijzonder de grondwettelijke hoven, hierin moeten spelen.