Zwakke-vorm systemen van de rechterlijke toetsing van wetgeving in een vergelijkend perspectief. Op weg naar een dialogische structurering van de rechterlijke toetsingPromovendus: Dhr. E.S. Arenas Catalán
Promotores: Prof.Dr. L.F.M. Besselink, Dr. R. Nehmelman
Duur: 1/6/2012 - 31/5/2016
Promotie: Utrecht, 9/2/2018
Abstract:
Een hernieuwde dorst naar legitimiteit omvat Europa. De opstanden van 2011 in Spanje en Griekenland hebben voornamelijk gericht op de economische crisis, maar ze hebben ook bijgewerkt een crisis in de democratisering van de instellingen op het niveau van zowel de binnenlandse rechtsgebieden en op het ontwerp van de Europese Unie. De vraag die in dit verband wordt gesteld aan de constitutionele beurs is de mate waarin de juridische en politieke instellingen presteren in termen van politieke legitimiteit. Deze vraag lijkt niet op bevredigende wijze hebben gereageerd in landen als Spanje en Griekenland, maar de gelijkenissen van hun democratische regimes met andere Europese democratien maken mogelijk dat een dergelijke vraag snel kan worden verhoogd in deze landen ook. De vraag is wat set van juridische instellingen maakt meer plausibel of beste optimaliseert de waarden van zelfbestuur zonder gevaar voor de fundamentele rechten (zoals de rechten van de minderheden)? Als het laatste woord over deze constitutionele zaken is niet ingeleverd bij burgers of haar vertegenwoordigers is het moeilijk om te beweren dat ze effectief zijn de eigenaren van het rechtssysteem. In een nuchtere beschrijving wordt een eigenaar het recht om gebruik te maken en het volle bezit van het voorwerp van haar eigendom te nemen. Maar als constitutionalisme in de positie is om zelfstandig te eisen van de rechtsstaat of de fundamentele rechten worden genterpreteerd door niet-representatieve organen, in welke mate is de democratische element van constitutionalisme niets anders dan een lege metafoor? Vandaar dat de configuratie van een probleem van juridische betekenis. De studie veronderstelt dat de hoogste optimalisatie van zowel constitutionalistische en democratische waarden plaatsvindt door middel van een dialoog tussen beide, waarbij representatief gekozen organen worden gegeven het laatste woord. Dit vereist de verkenning van de zogenaamde \'zwakke vorm systemen van rechterlijke toetsing, dat wil zeggen systemen van rechterlijke toetsing, waar tijdens de laatste formele woord is begiftigd met een door het volk gekozen orgaan van de rechterlijke macht handhaaft de bevoegdheid van het verhogen van vragen van constitutionele relevantie. Op deze wijze worden de onderzoeksvragen van deze studie tweeledig. Ten eerste, zwakke-vorm mechanismen van rechterlijke toetsing schenken formeel en in de praktijk democratisch gekozen organen met het laatste woord? Ten tweede, is een dergelijke institutionele regeling betrekking hebben op de oprukkende van de grondrechten? De verkenning van deze vragen, anders dan het pad opgespoord door de \"neo-constitutionalistische\" trend, zou vergemakkelijken een aansluiting van constitutionalisme met zijn democratische wortels en het zou constitutionele beurs bezighouden met de exploratie van een vorm van constitutionalisme, die niet zouden moeten afzweren uit de politieke, om gelijke tred te houden met de belofte van de grondrechten. Meer in het bijzonder, zou het leiden tot de verbetering van de rechterlijke toetsing in de richting van een constitutionele theorie van wederzijdse eerbied.