The protection of fundamental rights in composite banking supervision proceduresPromovendus: Mw. A.M. Karagianni
Promotor: Prof.Mr. R.J.G.M. Widdershoven
Duur: 1/9/2016 - 31/8/2020
Promotie: Utrecht, 13/5/2022
Abstract:
In dit onderzoek gaat Argyro Karagianni na in hoeverre procedures in het kader van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme die tot nationale of EU-sancties kunnen leiden, in overeenstemming zijn met het recht op privacy, de rechten van de verdediging en het ne bis in idem-beginsel. Ook beantwoordt het de normatieve vraag hoe het bestaande rechtskader moet worden aangepast om de naleving van deze grondrechten te waarborgen.
Het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme ofwel Single Supervisory Mechanism (SSM) is het wetgevend en institutioneel kader waarmee de Europese Centrale Bank (ECB) toezicht uitoefent op de bankensector in de lidstaten. Het controlesysteem bestaat uit de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten (NMA's). In 2013 is het toezicht op kredietinstellingen in het eurogebied geëuropeaniseerd. Verordening 1024/2013 (SSM-verordening) verleent de ECB de exclusieve bevoegdheid om specifieke prudentiële toezichttaken uit te voeren ten aanzien van kredietinstellingen in het eurogebied.
Binnen dat systeem zijn de EU en de nationale niveaus in voortdurende interactie. Definitieve (straf)beslissingen worden vaak genomen op basis van complexe samengestelde handhavingsprocedures. De verwevenheid van EU- en nationale rechtsordes voor de handhaving van het EU-recht vormt een uitdaging voor traditionele controlesystemen die zijn ontworpen voor en ontwikkeld in de context van een jurisdictie van één staat. Het proefschrift onderzoekt het systeem van de bescherming van de grondrechten, als een mechanisme dat het uitvoerend optreden stuurt en controleert. Wanneer de EU en de nationale rechtssferen in elkaar overvloeien en de verschillende componenten van de uiteenlopende samengestelde procedures niet gemakkelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de grondrechten - zoals wij die nu kennen - dan nog wel hun beschermende functie vervullen?
Door verschillende aspecten van EU- en nationaal bestuurs-, constitutioneel en strafrecht samen te brengen, worden in het onderzoek aanbevelingen gedaan voor een betere bescherming van de grondrechten in het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme. Daartoe wordt het rechtskader op EU-niveau bestudeerd, alsook het rechtskader van Nederland en Griekenland. Na bestudering van de wederzijdse interacties van de drie rechtsordes wordt geconcludeerd dat er in bepaalde gevallen lacunes bestaan in de volledige bescherming van de grondrechten. Er worden dan ook concrete aanbevelingen gedaan om de bescherming van de grondrechten te versterken, ten eerste op het snijpunt van de verschillende rechtsordes, en ten tweede op het raakvlak tussen bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving.
De resultaten van het onderzoek kunnen worden gerepliceerd op andere terreinen van het Unierecht, waar handhaving in toenemende mate plaatsvindt door middel van samengestelde procedures.
Het promotieproject is gefinancierd door de Nederlandse Raad voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in het kader van het onderzoeksproject van prof. Michiel Luchtman 'The rise of EU law enforcement authorities - Protecting fundamental rights and liberties in a transnational law enforcement area', waarvoor in 2015 een VIDI-beurs is toegekend.