De verdeling van de bewijslast en het afschrikwekkend karakter van wettelijke sancties voor discriminatie in arbeidszaken: creatie van een juridisch kader voor de afdwinging van non-discriminatierecht door (vergelijkende) rechtspraakanalysePromovendus: Mw. D. De Meyst
Promotores: Mw. Dr. P. Foubert, Mw. Prof. I. Samoy
Duur: 1/10/2020 - 30/9/2024
Abstract:
Wanneer iemand gediscrimineerd wordt binnen het domein 'arbeid', is er een meerlagige rechtsbescherming (EU--grondwet-nationaal-regionaal), zowel preventief als curatief. Een persoon die in de praktijk de bescherming van die wetgeving probeert in te roepen, ondervindt vaak moeilijkheden. Mijn onderzoek zal focussen op twee van die moeilijkheden: ten eerste de verdeling van de bewijslast tussen het slachtoffer van een discriminatie en de vermeende dader en ten tweede, het afschrikwekkend karakter van de wettelijk voorziene sancties (zoals richtlijn 2000/78/EG zegt dat de ze moeten zijn). De bedoeling is om een juridisch kader te creren om de afdwinging van non-discriminatierecht te optimaliseren, met aanbevelingen rond de toepassing van non-discriminatiewetgeving door juristen (in het bijzonder rechters) of suggesties op wetgevend vlak. Mijn startpunt daarbij is de Belgische wetgeving en rechtspraak omtrent arbeidsdiscriminatie, maar ik ga ook aan rechtsvergelijking doen (verder te bepalen). Daarnaast zal ik ook putten uit recente ontwikkelingen in het burgerlijk recht omtrent de verdeling van bewijslast en de toepassing van schaderegelingen en kijken hoe ik deze ontwikkelingen kan inpassen in de arbeidsdiscriminatiecontext.
Klik hier voor meer info.