|
||||||||||||||||||||
|
Aansprakelijkheid en verzekering
Leiderschap, managementstijl & communicatie - Programmaopzet - Beoogde resultaten - Relatie tot de onderzoekschool - Academische reputatie - Effecten van de samenwerking Leiderschap, managementstijl & communicatieHet programma wordt sinds 2008 geleid door Louis Visscher (EUR)Hiij verzorgt de coördinatie van de werkzaamheden binnen het programma. Hij onderhoudt regelmatig contacten met de andere onderzoeksleiders. In beginsel is er één onderzoeksleider per betrokken instelling. Het betreft Arno Akkermans voor de Vrije Universiteit Amsterdam, Ilse Samoy voor de Katholieke Universiteit Leuven, Gijs van Dijck voor de Universiteit Maastricht en voor Utrecht is dat Elbert de Jong. Vanuit de coördinatoren wordt regelmatig via e-mailcorrespondentie met andere onderzoeksleiders overlegd over te ondernemen activiteiten, bijvoorbeeld gezamenlijke congressen of de te organiseren workshop op de jaarlijkse Ius Commune conferentie. Daarnaast vinden regelmatig workshops plaats waaraan een groot deel van de bij het programma betrokken onderzoekers deelnemen. Alle onderzoekers binnen het programma treffen elkaar derhalve minstens éénmaal per jaar tijdens de jaarlijkse Ius Commune conferentie. Daarnaast wordt ook in het kader van vele onderzoeksprojecten samengewerkt, in welk kader ook workshops en congressen worden georganiseerd. Programmaopzeta. Oorspronkelijke probleemstelling en doelstellingenHet gezamenlijk onderzoek dat in het kader van deze onderzoeksgroep wordt verricht richt zich op het blootleggen van de grondslagen van aansprakelijkheid en verzekering. De groep kenmerkt zich qua methodologie door enerzijds een gerichtheid op zowel positiefrechtelijk als fundamenteel onderzoek en anderzijds rechtsvergelijkend en multidisciplinair onderzoek. Het positiefrechtelijk fundamenteel onderzoek richt zich meer bepaald op de vraag naar de doelstellingen van aansprakelijkheid en verzekering en naar de relatie tussen aansprakelijkheid en verzekering. Daarin staat bijvoorbeeld de vraag centraal in hoeverre een uitbreidende aansprakelijkheidslast van invloed is op de verzekerbaarheid van bepaalde risico’s. Omgekeerd wordt ook de vraag gesteld in hoeverre verzekerbaarheid een criterium dient te zijn bij het afbakenen van de grenzen van de aansprakelijkheid. Ten dele wordt, ter invulling van die vraag, positiefrechtelijk onderzoek verricht waarin de aandacht uitgaat naar ontwikkelingen in het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht, mede in het licht van ontwikkelingen in het buitenland en in Europa. Daarnaast wordt ook kritisch gereflecteerd op de rol van het aansprakelijkheidsrecht als compensatiemechanisme, mede in het licht van andere vergoedingssystemen (aansprakelijkheidsverzekering, directe verzekering, sociale zekerheid, compensatiefondsen). Het rechtsvergelijkend onderzoek heeft onder meer tot doel te pogen de grondslagen van het aansprakelijkheidsrecht in Europa bloot te leggen. Bij dat streven participeren de onderzoekers in verschillende Europese gremia die een gelijkaardige doelstelling hebben. Zo wordt door leden van de groep geparticipeerd in de European Group on Tort and Insurance Law, het project over the European civil code en het case-books project. De multidisciplinaire benaderingswijze bestaat in een samenwerking met rechtseconomen en verzekeringseconomen. De gedachte is dat een goed inzicht in verzekerbaarheid van aansprakelijkheid uitsluitend verkregen kan worden door ook de rechtseconomie bij de analyse te betrekken. Regelmatige samenkomsten vinden plaats tussen de onderzoekers en verscheidene symposia worden georganiseerd om zowel intern als extern de onderzoeksresultaten te bediscussiëren en te presenteren. De onderzoeksgroep streeft bovendien ook naar het verwerven van middelen vooral uit de tweede geldstroom, maar ten dele ook uit de derde geldstroom. Bij dat laatste staat de onderzoeksgroep echter steeds voor ogen dat het derdegeldstroomonderzoek ondersteunend dient te zijn voor het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Vereist is dan ook steeds dat onderzoeksresultaten, ook wanneer deze door externe financiering tot stand kwamen, van zodanige kwaliteit zijn dat publicatie kan plaatsvinden. De onderzoeksgroep participeert in een groot aantal tweede- en derdegeldstroomprojecten. De onderzoeksgroep is voornemens om gezamenlijk met de partners uit de onderzoekschool de uitvoering van het onderzoeksprogramma voort te zetten. In concreto betekent dit dat de aandacht zal blijven uitgaan naar congresorganisatie, gezamenlijke publicaties en publicatie van onderzoeksresultaten in peer-reviewed tijdschriften. Ook zal steeds gepoogd worden via tweede- en derde-geldstroomonderzoek extra middelen te werven. Op korte termijn wordt voornamelijk uitvoering gegeven aan enkele grote onderzoeksopdrachten die tot de kern van het programma behoren en die op dit ogenblik lopen, meer bepaald:
De maatschappelijke relevantie van het binnen de onderzoeksgroep uitgevoerde onderzoek behoeft nauwelijks enige toelichting. De onderzoeksgroep houdt zich bezig met rechtseconomisch (multidisciplinair) en rechtsvergelijkend onderzoek waarbij, conform de centrale probleemstelling van het programma, wordt onderzocht hoe aansprakelijkheid en verzekering kunnen worden ingezet ter preventie van ongevallen en hoe een optimale compensatie kan worden geboden aan slachtoffers van ongevallen. Door dit vergelijkend onderzoek wordt nagegaan welke de gemeenschappelijke grondslagen zijn van het aansprakelijkheidsrecht in Europa. Tegelijk wordt onderzocht in hoeverre een uitdijend aansprakelijkheidsrecht de verzekerbaarheid in gevaar brengt en of op zoek moet worden gegaan naar alternatieve mechanismen om compensatie aan slachtoffers van ongevallen te bieden. Die vragen zijn, mede gelet op enkele tragische voorvallen in de recente actualiteit, zeker maatschappelijk relevant. Wat de indicaties van de reputatie van de onderzoeksgroep betreft kan in de eerste plaats worden gewezen op de wervende kracht van de onderzoeksgroep op het vlak van tweede- en derdegeldstroomonderzoek. De onderzoeksgroep is in staat gebleken enkele grote projecten (vanuit SaRO en ZON) aan te trekken. Daarenboven is de onderzoeksgroep ook in staat gebleken internationaal (vooral bij de Europese Commissie) een wervende kracht op potentiële opdrachtverstrekkers uit te oefenen, hetgeen als een indicatie van reputatie kan worden gezien. Daarenboven participeren de onderzoekers in verscheidene internationale netwerken die zich bezig houden met het blootleggen van de gemeenschappelijke grondslagen van het aansprakelijkheidsrecht in Europa. De participatie van onderzoekers vanuit Maastricht in het European Centre for Tort and Insurance Law is desbetreffende tekenend. Bovendien worden de onderzoekers van de groep regelmatig door verzekeraars in binnen- en buitenland gevraagd om hun mening betrekkelijk de verzekerbaarheid van bepaalde nieuwe risico’s via aansprakelijkheidsverzekering, maar ook via alternatieve financiële constructies, zoals directe verzekering of fondsmechanismen. b. ActualiseringWaar het oorspronkelijke programma voornamelijk de nadruk legde op het klassieke aansprakelijkheidsrecht en verzekering is, na de actualisering van het programma en aanpassing van de methodologische benadering, een lichte inhoudelijke bijstelling waar te nemen
Dit maakt duidelijk dat ook een samenwerking met medici en meer bepaald een onderzoek naar de medische expertise noodzakelijk is. In toenemende mate wordt dan ook aandacht besteed aan de rol van deskundigen voor de beoordeling van aansprakelijkheid en verzekering. Traditioneel werd dit door vele leden van de onderzoeksgroep reeds onderzocht in het kader van causaliteitsvragen, doch thans wordt ook in ruimer kader aan de (medische) expertise aandacht besteed. Beoogde resultatenUit de hierboven beschreven programmaopzet volgt duidelijk dat de onderzoekers binnen dit programma aansprakelijkheid en verzekering beogen via zowel positief-rechtelijk fundamenteel onderzoek als via rechtsvergelijkend en multidisciplinair onderzoek de grondslagen van aansprakelijkheid en verzekering bloot te leggen. Deels wordt als resultaat beoogd beter inzicht te krijgen in de rol van instrumenten zoals aansprakelijkheid en verzekering bij de preventie van verschillende soorten ongevallen; daarbij wordt ook specifiek aandacht besteed aan de onderscheiden rol van aansprakelijkheid en verzekering als compensatiemechanisme naast andere vergoedingsmechanismen zoals sociale zekerheid en compensatiefondsen. Deels wordt ook beoogd door het onderzoek van de groep beter inzicht te krijgen in onderscheiden in aansprakelijkheid en verzekeringsrecht in verscheidene Europese rechtsstelsels en tenslotte wordt eveneens beoogd inzicht te verkrijgen in de vraag in welke mate een harmonisatie of minstens betere afstemming van het aansprakelijkheidsrecht binnen Europa in ontwikkeling is en in welke mate zulks als wenselijk kan worden gekwalificeerd. Relatie tot de onderzoekschoolEr kan zowel een inhoudelijke als een praktische relatie tussen dit programma en de onderzoeksschool Ius Commune worden blootgelegd. Op praktisch vlak zijn de lijnen met de wetenschappelijke leiding van de Ius Commune onderzoeksschool uiteraard bijzonder kort aangezien een van de coördinatoren van het programma aansprakelijkheid en verzekering tevens wetenschappelijk directeur van de Ius Commune onderzoekschool is. Dit garandeert een soepele en vlotte doorstroming van informatie vanuit de wetenschappelijke leiding van de Ius Commune onderzoekschool naar het programma en vice versa. Op inhoudelijk vlak moge duidelijk zijn dat dit programma, zoals zojuist omschreven in de opzet, een bijdrage levert aan de centrale probleemstelling van de Ius Commune onderzoeksschool. Immers, centraal in de onderzoeksschool staat de vraag welke de rol is van het recht bij internationale integratieprocessen. Precies die vraag wordt binnen dit programma onderzocht op het specifieke terrein van het aansprakelijkheidsrecht en, in verband daarmee, de beschikbare verzekeringsdekking. Die fundamentele Ius Commune vraag wordt echter niet alleen vanuit de traditionele rechtsvergelijking bekeken (onder meer door de noodzaak van harmonisatie kritisch te bestuderen), doch tevens wordt fundamenteel onderzoek verricht naar de grondslagen van het aansprakelijkheidsrecht, ook in relatie tot andere instrumenten die parallel met het aansprakelijkheidsrecht kunnen worden ingezet ter vergoeding van slachtoffers. Academische reputatieVele onderzoekers uit de onderzoeksgroep participeren in internationale samenwerkingsverbanden. Gewezen wordt bijvoorbeeld op de participatie van leden van de groep in de European Group on Tort Law. Ook in andere verbanden wordt samengewerkt zoals de Trento Group (meer bepaald is prof. Giesen namens Nederland nationaal rapporteur voor het onderdeel personal injury compensation). Uit de publicatielijsten blijkt tevens dat vele leden van de onderzoeksgroep publiceren in multidisciplinaire en ook internationale tijdschriften met een systeem van peer review. Daarnaast zijn ook vele leden van de onderzoeksgroep (vooral de onderzoeksleiders) betrokken bij redactie van tijdschriften en worden zij ook herhaaldelijk gevraagd om contractonderzoek uit te voeren, hetzij voor de overheid (bijvoorbeeld het Nederlands Ministerie van Justitie), hetzij voor betrokken maatschappelijke actoren (zoals een Verbond van Verzekeraars of een Raad voor de Volksgezondheid en Zorg). Zulks kan als een indicatie van de reputatie van het programma worden beschouwd. Effecten van de samenwerkingDe samenwerking binnen dit programma heeft de facto geleid tot vele projecten, gezamenlijke boeken en bundels, evenals conferenties die zonder de samenwerking in het kader van de Ius Commune onderzoekschool niet tot stand zouden zijn gekomen. Bijna jaarlijks wordt een gezamenlijke bundel gepubliceerd en de samenwerking in het kader van eerst het SaRO-project en vervolgens het door NWO gefinancierde Shifts in Governance-programma maken duidelijk dat ten gevolge van de samenwerking onderzoeksresultaten zijn gegenereerd die ook tot onderzoeksverbanden met anderen leiden. Bijvoorbeeld de beide genoemde (door NWO gefinancierde) projecten (SaRO en Shifts in Governance) werden uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit van Tilburg. Gewezen kan nogmaals worden op de samenwerking met de European Group on Tort Law and het European Centre of Tort and Insurance Law (in Wenen). |
|||||||||||||||||||
|